We zijn uitgenodigd voor een rapportgesprek. Terwijl we wachten op onze beurt, bladeren mijn vrouw en ik door Isa’s werkmap die de juf op de gang heeft klaargelegd. In het plakboek zitten tekeningen en werkjes die Isa maakte, waaronder een aantal maandelijkse zelfportretten. Op een van de tekeningen bracht ze haar meest recente zomervakantie in beeld. Dat ze een ijsje at op het plein van een Brabants dorpje, had kennelijk indruk gemaakt.
De juf heet ons welkom in haar lokaal. We komen niet vaak in deze ruimte, waar onze dochter een groot deel van haar week doorbrengt. Er hangen werkjes aan de muur en er staan spellen in de kasten; Isa kent hier de routines. Ik kijk door het raam naar de plek waarop ik ’s ochtends sta te zwaaien. Steeds korter: eerder hield Isa mijn blik vast tot de bel ging, nu wuift ze vluchtig en gaat ze op in de dynamiek van de klas. Ze begint dan aan een werkje of start een conversatie met een klasgenootje, beide lukken prima zonder papa.
Op het digibord heeft de juf een overzicht uit het leerlingvolgsysteem klaargezet. Een aantal vaardigheden staat opgesomd, voorafgegaan door vinkjes en kruisjes. Op één vaardigheid na is alles groen. Bij ‘veters strikken’ staat een kruisje, gevolgd door ‘actie vereist’. De juf legt direct uit dat Isa haar veters wel aan elkaar kan knopen, maar nog niet op de juiste manier, zoals het hoort. Ik zeg dat ik op mijn 39e nog steeds veel dingen niet op de juiste manier doe. Ze lacht en vervolgt haar verhaal.
‘Verder gaat het eigenlijk gewoon goed’, zegt de juf. Pas als we vragen stellen, komt er een gesprekje van de grond. De juf vertelt hoe lief ons kind met anderen speelt, hoe enthousiast ze haar vinger opsteekt als ze het antwoord op een vraag weet en over hoe ze het soms ook moeilijk vindt als dingen niet gaan zoals zij ze in haar hoofd heeft – en hoe ze daarin lerende is. De ogen van de juf stralen meer dan tijdens het bespreken van het lijstje.
Als mijn vrouw vraagt of we de vinkjes bij een volgend gesprek kunnen overslaan, zegt de juf dat het een verplicht onderdeel van haar taakomschrijving is. Waarom belasten we onze juffen en meesters hiermee? In het boek Het prachtige risico van het onderwijs schetst de Rotterdamse pedagoog Gert Biesta zijn ideeën over deze kwestie. Hij pleit ervoor, zo vat Wikipedia samen, dat we onderwijs niet als meetbaar, voorspelbaar en te standaardiseren beschouwen, maar dat onvoorspelbare concepten – risico’s – zoals democratie, emancipatie en creativiteit centraal moeten staan. Ik ben benieuwd of ook Isa’s juf zich daarin kan vinden.
Na afloop van het gesprek halen we Isa op bij de BSO. Terwijl we huiswaarts over de Lodewijk Pincoffsweg wandelen, komen we twee kinderen uit haar klas tegen. Ze lachen en zwaaien naar elkaar. Ook op de kruising bij de Oranjeboomstraat treft ze een klasgenootje: ‘Tot morgen!’ roepen ze elkaar na.
Ik denk terug aan hoe we oriëntatie-ochtenden bezochten, onderwijsvormen wogen en naar cito-scores keken en besloten dat het de openbare basisschool in de buurt moest worden. We wilden dat ze wortelt in de wijk, dat ze hier de mensen kent, een netwerkje ontwikkelt. Een netwerk dat haar overeind zal helpen als ze struikelt over haar verkeerd gestrikte veters.
Column voor Vers Beton. Illustratie: Robin Duister.