Het ging nochtans 35 jaar goed, al had ik vaker wat klachten gehad die naar overspanning hintten. Mijn hoofd verzamelt drukte, maar doseren kan het niet. Het was op de vierde speeldag van een theaterfestival deze zomer dat ik tijdens één van de voorstellingen sterretjes zag, alles op alles zette om niet nokkie te gaan tijdens de show en nadien maar een uurtje achter de tent ben gaan tukken. Daarna ging het wel weer.

Tegen twaalven zaten we op een terras. Iedereen ouwehoerde; ik wiebelde onrustig. Stelde voor om naar een andere plek te gaan, waar het minder druk was en waar we makkelijker bier zouden kunnen bestellen. Oog voor dat iedereen wel prima zat, had ik niet. ‘Misschien moet je hier wat mee, maat,’ zei Just. ‘Je hebt er last van.’

Een jaar daarvoor was ik naar een coach geweest. Met tegenzin had ik een aantal projecten geschrapt, maar daar waren in no time nieuwe voor in de plaats gekomen. Allemaal toffe dingen; dat voelt niet als werk. En hoewel het organiseren en structureren van projecten me niet zo ligt, kan ik dat ook niet goed uit handen geven. Dus ging ik door. En door. Tot hier op dit terras, waar ik ook weer prikkels zocht. Door wilde, terwijl dat niet kon. Misschien had Just gelijk.

ADHD, luidde afgelopen week de diagnose na een serie gesprekken en onderzoeken bij de psycholoog. En dat op mijn zesendertigste. Niet de fysiek drukke vorm, overigens, maar hyperactief in het koppie. Ik vond een verklaring voor het een en ander: de constante drang om al die projecten (tegelijk) te doen; het snelle verveeld zijn; geen aandacht kunnen opbrengen voor minder interessante zaken (mijn boekhouder zal dat beamen); vaak terug moeten komen op te snel gemaakte beslissingen; impulsiviteit.

Maar ook: impulsiviteit; snel kunnen schakelen; associatief werken; in staat zijn om creatieve oplossingen te bedenken en al die toffe projecten waar ik me de afgelopen decennia in heb gestort. De route had minimaal vier niet afgemaakte opleidingen efficiënter gekund – dat had me een aardige studieschuld gescheeld – maar zoals Just in een appje treffend omschreef: ‘Op een rechte weg zie je minder. Of leer je minder goed sturen.’ Ik heb ook een fijne carrière kunnen opbouwen en zou niet willen dat het anders was.

Er valt veel op z’n plek. Deze uitkomst geeft me inzicht, maar betekent niet dat ik minder ga schrijven; minder projecten ga doen. Ondersteuning accepteren in het organisatorische gedeelte, dat ik tot nu toe moeilijk uit handen gaf; dat wel. De volgende keer dat iemand zegt dat het zó knap is, dat improviseren, zal ik lachend antwoorden: ‘het is mijn aandachtsstoornis.’ De inkt had ik al, het stempel nu ook. Maar: stempels zijn voor op papier. In de praktijk blijf ik lekker buiten de lijntjes spelen.